gedichten

Woorden zijn bijna altijd te vinden, dichtbij of juist later, verder weg.
Ze wachten geduldig tot we ze ontmoeten, roepen zacht naar wie luistert.

Avond

er is vlees gegeten
geroosterde paprika, salade
een presidentskandidaat wierp zich op
er werd beloofd op hem te stemmen
het werd donker
er is wijn gedronken, ijsklontjes tinkelden in glazen
er is bier gedronken
er zijn verhalen verteld
wilde verhalen, gevoelige verhalen
verhalen van vroeger die raken aan nu
aan wie we zijn, geworden zijn
verhalen van verlies, van schoonheid
van berusting
verhalen tussen vreemden
er is gezongen, gedanst
er is gitaar gespeeld
er is geflirt
er zijn shotjes gedronken, dopjes op neuzen
er zijn filmpjes gemaakt
er zijn stiltes gevallen
niemand viel in het zwembad

de maan boven Aruba is mijn getuige

Mei-juni 2025 werkte ik vijf weken op Aruba. Een avond met de buren.

ik heb je gezien

in huizen, schuren, straten

een ziekenhuis, een bos

op een snelweg, in een sluis

ik heb je gezien

mijn handen hebben je geraakt

toen je was geslagen, verdronken, verkracht

mijn handen hebben je geraakt

en waar ik jou raak

raak jij mij

hier leen ik je mijn pen

mijn schild slechts van papier

De zwerver in het park, rijp op de rand van zijn oor. In mijn bundel Teunisbloemen bloeien ’s nachts geef ik hem en anderen een stem, troost misschien. En wie weet een vervolg.

Hospice du Grand Saint Bernard

maandenlang

de kou

de klei

de kilte ook, het huiveren

de luchten

grauw


het vloeken, moeheid

honger, angst

de schraalte zo karig zo kaal

bedrukt en geslagen

geschaafd

dan, boven, waait een nieuwe wind

kom binnen, zet je rugzak neer, trek uit die jas

hier is thee, hier is een vuur, hier is het warm

je schoenen uit

wees welkom

rust maar uit

rust hier maar uit

mensen van eeuwen

hun handen gewarmd

hun ruggen gerecht

hoop geput

ogen vonken naar nieuw licht

een glimp al van het carnaval

beneden

is het feest

Op weg naar Rome vond ik in 2019 onderdak in dit klooster.
Het biedt sinds het jaar 1045 een bed aan reizigers die de Alpen oversteken.

zingen kan ze

ik heb haar gehoord

met haar stem tilt ze haar pijn op

smijt in staccato haar leven

– de rafels van haar spuitarmen

de etterende putten in haar benen

de vuile nagels krabbend naar

wiebelend wijkende beestjes–

tegen de deur van iemand in een hemel

van wie gezegd wordt

dat hij god

zou zijn

Uit mijn bundel Teunisbloemen bloeien ’s nachts